Jaroslaw Zajic (1947) Tsjechoslowakije, 25 februari 1969
“Hij had de trein genomen naar de hoofdstad, met een koffer vol halveliterflessen chemisch schoonmaakmiddel. Ze zeggen dat hij alleen was toen hij zichzelf in brand stak. Nog voordat hij het grote Wenceslasplein kon bereiken, zakte hij in elkaar.
“Mijn broer was pas achttien. Zolang hij leefde was hij gewend om op zijn hoede te zijn: wat je thuis hoorde op Radio Free Europe, besprak je niet. Maar begin 1968 mocht ineens alles wat eerder verboden was. Natúúrlijk deden wij mee! Jan schreef gedichten en pamfletten, ging naar ieder debat dat hij kon vinden, las boeken die eerder verboden waren. Hij was euforisch, daarin verschilde hij niet van de rest van het land.
“Zelfs toen de tanks van het Warschaupact in augustus Praag bezetten, was mijn broertje nog vol hoop: hij had nu gezien hoe sterk de hervormingsbeweging was, die zou zich toch niet zomaar uit het veld laten slaan? Op school beraamde hij met klasgenoten studentenprotestacties tegen de onderdrukker. Maar steeds meer mensen krabbelden terug. Ze waren bang. In Jans ogen legden ze zich neer bij de situatie. Hij wilde nog steeds verandering, maar er waren geen groepjes meer om zich bij aan te sluiten.
“In januari 1969 stak de student Jan Palach zichzelf op het Wenceslasplein in Praag in brand uit protest tegen de onderdrukking. Dat schudde het land opnieuw wakker. Mijn ouders en ik vonden dat zo’n daad niets oploste, maar mijn broer was gegrepen door de effecten ervan. Zonder iets tegen ons te zeggen, vertrok hij naar Praag om zich bij een hongerstaking te voegen van studenten die hij niet kende. Die dagen in Praag maakten diepe indruk op hem. Duizenden mensen gingen de straat op voor de begrafenis van Palach. Ik denk dat hij toen overtuigd is geraakt dat het wél kon: een massaal protest organiseren, samen ergens voor staan.
“Een paar weken later was er al niets meer over van dat protest. We wisten wel dat Jan verdrietig was, maar dat hij dit zou doen…
“Hij liet voor ons een brief achter. ‘Door mijn daad worden jullie levens hopelijk beter’, schreef hij. Het was geen protest tegen de onderdrukking, zoals nog steeds wel eens wordt gezegd. Het was een protest tegen passiviteit. Hij geloofde dat het volk nog één nieuwe vonk nodig had.”
de Praagse Lente
Begin 1968 kwam in Tsjechoslowakije Alexander Dubček aan de macht, die ‘socialisme met een menselijker gezicht’ voorstond. Hij schafte censuur af, en wilde de staat liberaler en democratischer maken. Dit leidde tot de Praagse Lente: een golf van geweldloos burgeractivisme. Op 20 augustus maakten tanks van het Warschaupact hieraan een einde. Bijna alle hervormingen werden teruggedraaid.
In een uiterste vorm van protest stak student Jan Palach zichzelf op 16 januari 1969 in Praag in brand, en noemde zich ‘fakkel nummer één’. Een maand later wilde Jan Zajic met een brandende pollepel als fakkel in zijn hand op hetzelfde plein Palachs voorbeeld volgen, maar hij zeeg brandend ineen nog voor hij het plein bereikte.