Wanneer Balázs Gulyás (29) iets politieks op Facebook plaatste, kreeg hij meestal niet veel reacties. “Ik deelde iets wat ik verschrikkelijk of belachelijk vond, maar het interesseerde niet echt iemand”, zegt de socioloog, blogger en activist uit Boedapest. In het najaar van 2014 vormde één post een opmerkelijke uitzondering: Gulyás’ kritiek op het voorstel van de regering om voortaan belasting te heffen op internetgebruik. Hij zag dat als een verkapte vorm van censuur, een ‘digitaal ijzeren gordijn’. De Facebook-pagina die hij opzette uit protest tegen het voorstel had binnen een uur al 500 likes. “Toen ik dat zag, wist ik dat we ook een evenement moesten aanmaken, om de straat op te gaan.” De naam van de pagina luidde simpelweg ‘100.000 tegen de internet-tax’. Het zou een voorspellende titel blijken.
“Toen ik dat zag, wist ik dat we een Facebook event moesten beginnen, om de straat op te gaan.”
Op een koude avond in februari van 2017 verzamelden honderdduizenden mensen zich op het plein voor het regeringsgebouw in Boekarest om te protesteren. De demonstranten hielden gekleurde stukken papier omhoog en verlichtten die met hun smartphones. Rode, gele en blauwe vlakken lichtten het Victorieplein op en vormden een gigantische Roemeense vlag. De regering had een decreet uitgevaardigd om de straffen op overheidscorruptie te verlagen. De voornaamste begunstigden van de maatregel? Hooggeplaatste leden van de regerende Sociaaldemocratische Partij. De spontane volkswoede die daarop volgde werd breed gedragen.
“Ik herinner me dat we het nieuws keken voordat we naar bed gingen – we trokken onmiddellijk onze skipakken over onze pyjama’s aan, hielden een taxi aan en vertrokken naar het Piata Victoriei”, vertelt Adela Rapeanu (33) per mail. Ze is werkzaam in PR, docent Communicatie aan de Universiteit van Boekarest en al een paar jaar actief betrokken bij grote protesten in Roemenië. “Onderweg naar het plein stuurden we onze vrienden een berichtje”, schrijft ze: “we dachten dat er alleen een paar gekken zoals wij zouden komen opdagen, maar toen we aankwamen, stond er al zo’n 200 man voor het overheidsgebouw. Een uur later waren er al duizenden mensen. Ze stroomden binnen vanaf de boulevards rondom het plein, vanuit de metro en de bushalten. We bleven tot 2 uur ‘s nachts – het was ijskoud, maar we schreeuwden onophoudelijk. Er was zo veel energie, zo’n goede vibe. Ik dacht echt dat we dit zouden winnen.”
“We trokken onmiddellijk onze skipakken over onze pyjama’s aan, hielden een taxi aan en vertrokken naar het Piata Victoriei”
Van Roemenië tot Hongarije, van Polen tot Slowakije, in heel Oost-Europa wordt de afgelopen jaren in groten getale gedemonstreerd. Met behulp van social media vormt de jonge generatie de drijvende kracht achter de golf van protest. De demonstraties leidden soms tot klinkende overwinningen. Zeventien dagen na de uitvaardiging van het corruptiedecreet trok de Roemeense regering de maatregel in. Ook in Hongarije werd de internettax, mede dankzij Gulyás’ protest, afgeblazen. In Polen zorgde een massale demonstratie van vrouwen met een zwarte paraplu in de hand ervoor dat een extreme anti-abortuswet snel weer bij het grof vuil werd gezet. Het zijn klinkende overwinningen die in teleurstelling eindigen. Ze leidden nergens tot echte politieke verandering.
ONTNUCHTERING
“Het is bijna onmogelijk om mensen blijvend politiek te engageren” zegt Jacquelien van Stekelenburg, hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit en gespecialiseerd in protestbewegingen. “Simpel gezegd: mensen hebben een léven. Ze sympathiseren met een bepaalde goede zaak, maar hebben geen enkele interesse om de drijvende kracht achter het verzet te zijn.”
In Roemenië werden in 2015 ook al massale demonstraties gehouden, toen vanwege een brand in een nachtclub. De demonstranten weten die aan grootschalige corruptie en de regering trad af. Toch wonnen dezelfde Sociaaldemocraten een jaar later overtuigend de verkiezingen. In Hongarije leidden de massale protesten er toe dat premier Viktor Orbán een concessie deed op zijn internettax – een zeldzame uitzondering. Maar intussen regeert hij nog altijd met een comfortabele meerderheid en zijn autoritaire neigingen groeien. Het blijkt maar al te makkelijk voor de gevestigde orde om protest naast zich neer te leggen. ‘Niet representatief’, is dan de boodschap.
Ook Gulyás werd met die ontnuchterende realiteit geconfronteerd. Hij had gemengde gevoelens toen hij hoorde dat Orbán het voorstel had ingetrokken: “Natuurlijk was ik blij dat ons protest was geslaagd, maar ik had zo graag gewild dat we meer tijd hadden gehad om mensen bewust te maken van alle domme ideeën uit de koker van Fidesz (de regeringspartij van Orbán, red.). De internettax was zeker niet het enige probleem.” Toch bouwde Gulyás bewust niet voort op zijn beweging tegen de internettax uit angst dat zij gekaapt zou worden door andere politieke belangen: “We wilden mensen meegeven: wij hebben gewonnen. We wilden ze een oprecht gevoel van overwinning geven. Daarom hebben we de groep opgeheven. Als we actie waren gaan voeren op andere onderwerpen, dan zou dat gevoel worden afgezwakt.”
DE ELITE VS DE LOSERS
Volgens Rapeanu, de Roemeense activiste, is een gebrek aan betrokkenheid van mensen jonger dan dertig een serieus probleem: “De meeste Roemenen die geboren zijn na 1989 stemmen niet”, aldus Rapeanu, die haar strijdlustigheid afwisselt met een nuchtere kijk op de toekomst. “Na ’89 hadden onze ouders moeite zich aan te passen aan het kapitalistische systeem. Ze hadden in ieder geval geen tijd om een nieuwe generatie politiek bewust te maken. De jonge mensen van nu zijn bezig met reizen, winkelen of uitgaan. Allemaal normale activiteiten voor de gemiddelde jongere, maar het probleem is dat er geen aandacht is voor politieke zaken als het erop aankomt.”
Guido van Hengel, historicus aan de Rijksuniversiteit Groningen en gespecialiseerd in postcommunistisch Oost-Europa, bevestigt dat beeld: “De meeste jonge mensen in de voormalige Oostbloklanden zijn moe van de corruptie en het nepotisme, maar investeren liever in de zoektocht naar een betere toekomst elders in Europa.” Volgens Van Hengel was de vorige generatie optimistischer, ze gingen ervan uit dat alles na de val van het communisme beter zou worden. Het liberalisme bracht economische groei, maar had ook een enorme kloof tussen arm en rijk tot gevolg. De op het westen gerichte elite en de provinciale achterblijvers - de economische ‘losers’ - lijken soms wel in twee verschillende landen te leven.
BETER LAND VOOR ONZE KINDEREN
“Of het dan überhaupt nut heeft om te protesteren, hangt af van wat je definieert als succes”, zegt Van Stekelenburg van de VU. “Willen bewegingen politici beïnvloeden of bewustzijn onder de bevolking creëren? Een succesvolle demonstratie levert meer op dan enkel aandacht. Het geeft de protestbewegingen een gevoel van identificatie en empowerment. Toch staan de bewegingen in Oost-Europa voor een enorme uitdaging volgens de sociologe: “Ze moeten momentum behouden en hun beweging laten groeien, terwijl ze de aandacht op de lange termijn richten. In Roemenië bijvoorbeeld, ging het protest deze winter weliswaar over corruptie, maar de aantrekkingskracht ervan lag in de teleurstelling over het hele politieke bestel: ‘Werkt het systeem wel voor ons?’ Door dat verband te leggen komen ook de sympathisanten buiten de harde kern opdagen om te protesteren”, volgens Van Stekelenburg: “Een goed getimed protest kan beleid direct beïnvloeden, een verkiezing niet. Het idee dat protesteren tegenwoordig geen zin meer heeft, is simpelweg een mythe.”
“Onthoud dat verandering mogelijk is.”
De activisten in Hongarije en Roemenië houden in ieder geval vol. Met de Facebook ‘analytics’-tool laat Gulyás het indrukwekkende bereik zien van een van zijn pagina’s. “We gebruiken ze om andere protesten te ondersteunen en te helpen met mobiliseren. We worden er niet voor betaald, we hoeven er niets voor terug”, haast hij zich toe te voegen.
Rapeanu is op haar beurt optimistisch over de toekomst: “Er is nog steeds hoop dat we onze kinderen groot zullen brengen in een beter land, dat we meer hebben bereikt in de afgelopen paar jaar dan in de eerste twintig jaar na de val van het communisme en dat we als individuen aan het veranderen zijn. Ik geloof dat wij, ondanks alles, zullen winnen.”
De avond dat bekend werd dat de internettax niet doorging, organiseerde Gulyás een protest in de vorm van een feestje om de overwinning te vieren. “Door zo af te sluiten, stuurden we een duidelijke boodschap naar iedereen die deel had genomen aan het verzet: onthoud dat verandering mogelijk is.”