Piret Toomet (1970) was zoals ze dat zelf noemt ‘een post-Siberië baby’. Tot 1991 maakte Estland deel uit de Sovjet-Unie. Toomets vader zat jarenlang in een strafkamp en kwam getraumatiseerd terug. Praten over zijn gevangenschap deed hij niet, werken in zijn tuin des te harder. Over zijn groenten had hij controle, een goede oogst maakte hem trots. Bovendien garandeerde hij zo dat er genoeg eten was in de barre winters. Een moestuin onderhouden en groente inleggen is volgens Toomet nog steeds typisch Ests. Bijna dertig jaar na de val van het communisme zorgt ze er elk jaar voor dat haar kelder voor de winter is gevuld met potten jam en groenten. Het is alsof het in haar dna zit.
Estland als onderdeel van de Sovjet-Unie
In 1939 sloten Adolf Hitler en Jozef Stalin het geheime Molotov–Ribbentroppact, waardoor Estland na de Tweede Wereldoorlog onderdeel werd van de Sovjet-Unie. Al in 1941 deporteerde de Sovjets 10.000 Esten naar de Goelag. De deportaties gingen tot in de jaren vijftig door. In de jaren tachtig kwam er voorzichtig verzet tegen de bezetting. In 1989 vormden 2 miljoen Esten, Letten en Litouwers een 600 km lang lint over twee grenzen heen door elkaars handen vast te houden. Het werd een van de meest bijzondere protestacties ooit. In 1991 viel de Sovjet-Unie uiteen en verklaarde Estland zich onafhankelijk. De Russen die zich sinds de bezetting in Estland hadden gevestigd, kregen geen staatsburgerschap. Alleen als ze de taal leren en trouw zweren aan het land, kunnen ze een Ests paspoort krijgen. Zonder staatsburgerschap kun je je in Estland niet verkiesbaar stellen. Inmiddels zijn de meeste Estse Russen genaturaliseerd en is het Russisch als taal geaccepteerd.