Killi Mirka (1969), Estland, Tallinn, 1988/1989
“Het was alsof we in een heel mooie gevangenis opgroeiden. Estland is een prachtig land. We hadden kleren en voedsel, en hoewel de kleding lelijk was en het eten niet lekker, was het er wel. Maar vrijheid hadden we niet. En dát kan ik moeilijk met woorden kan omschrijven, dat is een gevoel dat in je hart zit.
“Eigenlijk ben ik mijn hele jeugd boos en in protest geweest. Ik kom uit een nest van kritische mensen. Thuis vierden we altijd stiekem Kerstmis en Pasen, dat was strikt verboden door de Sovjets. Muziek speelde een grote rol bij ons thuis, mijn vader speelde in een rockband. Steeds vaker begon de band tijdens hun concerten stiekem liedjes over vrijheid en het vaderland te spelen.
“Op school leerde ik Russisch, maar ik heb het altijd geweigerd te spreken. Daarom, en omdat ik vaak een weerwoord had, heb ik meerdere keren gevochten met Russische kinderen. Mijn leven bestond uit zulke kleine verzetjes.
“Dat kleine protest groeide in de zomer van 1988 uit tot iets groters. De eerste keer dat ik zelf naar een nachtelijke zangdemonstratie ging, was met mijn vader, stiefmoeder, kleine broertje en zusje. Ik was een jaar of achttien. Het was heel donker, een uur of tien ‘s avonds. We verzamelden op de plek waar eens in de vier jaar het reguliere zangfestival werd gehouden, een gigantisch zangstadion met een groot podium in de vorm van een soort schelp.
“Het was overweldigend om te zien hoeveel mensen er waren gekomen. Veel demonstranten hadden een Estse vlag in de hand, iets wat altijd streng verboden was geweest. Mijn oom had me wel een keertje stiekem een Estse vlag laten zien bij hem thuis, maar nu hadden mensen die vlaggen openlijk in hun hand!
“Massaal zongen we Estse liedjes, over vrijheid en over Estland. Het was heel krachtig en emotioneel. Daar stonden we met zijn allen, het gaf hoop. Tegelijkertijd geloofde ik niet dat we ooit vrij zouden zijn, het leek een totale utopie.
“Dat de politie niet ingreep, kwam denk ik doordat een groot deel van de politiemannen zelf Ests was. Diep in hun hart wilden ze ook vrijheid. En zie maar eens honderdduizenden mensen te arresteren omdat ze liedjes zingen.
“Ik ben daarna bij heel veel van die protestconcerten en zangevenementen geweest, ik ben de tel kwijtgeraakt. Het zingen heeft zeker geholpen bij het bevrijden van Estland. Omdat we als volk één waren, en als je één bent sta je sterker.”
Zingende Revolutie
Het zingen van liedjes over vrijheid en het vaderland was verboden in de Sovjettijd in de Baltische Staten Estland, Letland en Litouwen. Als protest tegen de bezetting begonnen de Balten dat soort liedjes toch te zingen. Dat begon klein, bijvoorbeeld aan het einde van een regulier zangfestival stiekem één liedje. Vanaf de zomer van 1988 kwamen er grote protest-zangevenementen. Zo deden er op 11 september 1988 tijdens een manifestatie 300.000 mensen mee- dat is een kwart van de Estse bevolking. De Zingende Revolutie bereikte zijn piek in 1989, toen 2 miljoen mensen de grootste menselijke keten ooit vormden van Tallin (Estland) via Riga (Letland) naar Vilnius (Litouwen), een afstand van 600 kilometer.