De kans dat zijn jongensdroom uitkomt heeft hij verspeeld. Premier van Hongarije wilde hij worden, maar dat zit er waarschijnlijk niet meer in. Burgemeester Robert Molnár (46) constateert het met een geforceerde glimlach in zijn werkkamer in het gemeentehuis van Kubèkháza, een klein plaatsje aan de uitgestrekte grens met Servië en Roemenië. Buiten is het rustig, de caissière in de dorpssupermarkt staart naar haar gelakte nagels en een oude man veegt de stoep. Ook in de kleine vluchtelingenopvang die Robert onlangs liet bouwen is het verlaten. De enige verstoring van de ogenschijnlijke rust zijn de kolonnes legerwagens op de nabijgelegen snelweg.
Robert is net terug van Engelse les. Een aantal keer eerder begon hij er al aan, maar sinds er de afgelopen maanden tientallen internationale cameraploegen langskwamen om hem te interviewen, is hij echt gemotiveerd. Hij hangt zijn sportieve jas over een stoel en gaat zitten achter het bureau dat vol staat met prullaria: een stapeltje zakdoeken, foto’s van zijn drie kinderen en een trompet. Het muziekinstrument staat er niet zomaar. Het herinnert hem er aan dat hij kabaal moet maken als hij onrecht om zich heen ziet.
Tussen de stapels papieren ligt de Franse krant Liberation opengeslagen bij een paginagroot artikel over hemzelf. Op de foto bij het artikel staat de burgemeester boos met armen over elkaar voor een glanzend nieuw hek, boven de tekst prijkt de kop: ‘In Hongarije gaat Robert Molnár de strijd aan met het prikkeldraad’.
Bondskanselier Angela Merkel noemt hem 'een groot man'. Op conferenties en vieringen heet hij de 'held van de vrede'. Deze lof valt niet Robert Molnár ten deel, maar Árpád Bella, een landgenoot van Robert, 69 jaar oud. Qua leeftijd had hij Roberts vader kunnen zijn. Wat ze gemeen hebben: ook Árpád ontleent zijn roem aan de grens. In zijn geval de oude grens, het IJzeren Gordijn.
Hij heeft er nooit om gevraagd, die journalisten uit Australië, de filmploegen uit de VS en zelfs uit Japan. Soms blijven ze een heel weekend, verbouwen zijn huis net zo lang tot het licht goed in de lens valt. Eigenlijk houdt hij er niet van, hoe ze hem vragen voor de camera heen en weer te lopen, of 'alleen maar even koffie in te schenken'. Toch geeft hij hen wat ze vragen, het voelt als zijn plicht. Onvermoeibaar gaat hij op het zoveelste verzoek in, want het verhaal laat ook hém niet los, zelfs niet na 26 jaar. Hij had het goed kunnen gebruiken om de Hongaarse politiek mee in te gaan, maar zo zit hij niet in elkaar.
Árpád Bella is een kalme man, altijd geweest. Een half leven lang leek hij mee te dobberen op de stroom van de geschiedenis, totdat hij er onderdeel van werd. Hij was grenswachter, precies op de plek waar voor het eerst het IJzeren Gordijn bezweek en een voorhoede, een eerste horde van honderden DDR-burgers, naar het vrije Westen ‘uitbrak’.