Elk jaar komt een groep zeventig- en tachtigjarigen bijeen in een buitenwijk van Berlijn om pizza te eten. Voor de meesten van hen is dit de enige gelegenheid buitenshuis waarop ze openlijk over hun verleden kunnen praten. Het zijn oud-collega´s. Ze werkten allemaal als paspoortcontroleur op de beroemdste grensovergang in de Berlijnse Muur: Grenzübergangsstelle Friedrichstraße-Zimmerstraße, beter bekend onder de westerse naam, Checkpoint Charlie.
Eén van hen is Peter (76), een lange, pezige man met opvallend grote handen. Talloze paspoorten zijn door die handen gegaan. Veertien jaar lang stond Peter aan het hoofd van de Oost-Duitse paspoortdivisie. Het was de frontlinie in de strijd van het regime tegen Republikflucht. In de eerste jaren na de bouw van de Muur in 1961 waren veel Oost-Duitsers met een paspoort van een lookalike naar het Westen gevlucht. En dus werd paspoortcontrole vanaf 1964 officieel de taak van de Stasi, de beruchte geheime dienst. Controleurs werden getraind in het opsporen van identiteits- en paspoortfraude. Toen Peter in 1975 aantrad op het Checkpoint was het bijna onmogelijk geworden om met andermans paspoort te vluchten. Bijna, maar niet helemaal; mensen bleven er tussendoor glippen. Peter wilde daar verandering in brengen.
Peters achternaam mag niet genoemd worden. Hij wil anoniem blijven. “Als ik hier openlijk over zou praten, zouden mijn buren en collega´s zich tegen me keren. Iedereen die ooit voor DDR-ideeën heeft gevochten, wordt nu gediscrimineerd.”
In zijn krappe Sovjetflat in een Berlijnse buitenwijk bewaart hij stapels Checkpoint Charlie-materiaal. Waaronder de Stasi-instructieboekjes, vol afbeeldingen van verschillende oren, neuzen, monden en haarlijnen, waarmee hij en zijn collega´s getraind werden in gezichtsherkenning. Een soort biometrie avant la lettre.
Elke (46) uit Dresden werkt voor een van de grootste producenten van biometrische gezichtsherkenningssoftware. De naam van het bedrijf mag hier, net als Peters achternaam, niet genoemd worden. Associatie met de Stasi is een recept voor imagoschade. Duitsers zijn nog niet vergeten hoe intensief de geheime dienst de DDR-bevolking bespioneerde, en hebben een reflexmatige afkeer van alles wat naar surveillance riekt. Die reflex kan zich gemakkelijk tegen een dergelijk bedrijf richten. Elke spreekt op persoonlijke titel.
Ze groeide op in de DDR. Ze had een gelukkige jeugd, benadrukt ze. “Het was een veilige samenleving, er waren geen geldzorgen, weinig competitie. Het leven was goed.” Alleen: ze wilde reizen. “Al toen ik een jaar of 12 was schreef ik mijn dagboek vol hoe ik zou ontsnappen om de wereld rond te reizen. Ik wilde naar Parijs, New York, de piramides zien ... Maar dat kon niet, door die stomme grens. Ik vond dat zó onzinnig.”
Fernweh, reiskoorts, is ook Peter niet vreemd. Één muur van zijn flat hangt vol foto´s van weidse berglandschappen, met hemzelf op de voorgrond. Als je hem ernaar vraagt gaan zijn ogen schitteren. Hij heeft zijn leven lang aan bergsport gedaan, vertelt hij. In het Oostblok waren genoeg bergen; voor hem was de Muur geen belemmering. De ´antifascistische verdedigingswal´, zoals de Muur in DDR-propagandataal heette, was voor hem een vertrouwde dagelijkse werkomgeving, waar hij diensten van tien uur draaide, en soms langer.
Het was, zegt hij, het zwaarste werk dat hij ooit gedaan heeft. “We moesten niet alleen paspoorten controleren, maar ook de orde bewaren. Dat lukte haast nooit. Er ging geen dag voorbij zonder verstoring, van westerse demonstraties tot Oost-Duitsers die zich bezat hadden en doorgang naar het Westen eisten.”
En er kwamen dus nog altijd mensen met geleende of gestolen identiteitskaarten door de controles. Niet alleen van Oost naar West, maar ook de andere kant op. Veel westerlingen winkelden in Oost-Berlijn. Of ze hadden er een liefje. Wie langer dan zijn visum toestond in Oost-Berlijn bleef, kreeg een reisbeperking opgelegd, en kon dus niet nog een keer met zijn eigen identiteitskaart de grens over. “We ontdekten fraude meestal achteraf, doordat iemand aangifte deed van een gestolen paspoort, nadat iemand anders daarmee de grens overgestoken was.”
Als Peter ergens niet tegen kan, is het wel werk dat niet goed gedaan wordt. Hij had zich gespecialiseerd in gezichtsherkenning aan een Stasi-college in Potsdam, en begon met die kennis in 1977 met het ´verwetenschappelijken´ van de [gezichtsherkennings]trainingen aan de grens. Hij onderzocht naar welke delen van het gezicht zijn ervaren collega´s keken, en leerde nieuwelingen dat ook te doen. Hij leerde ze gezichten in denkbeeldige vlakken te verdelen, om secuurder te kijken. En hij begon stiekem foto´s te maken van reizigers, en van hun paspoortfoto´s. “Dat was moeilijk, slechts één op de twintig foto´s lukte”. Hij maakte fotosets van valse en echte matches en liet zijn collega´s daarmee oefenen.
Hoewel overtuigd socialist, was ideologie niet wat hem dreef om de controles te verbeteren, zegt hij. Integendeel, ideologie vertroebelde de blik juist, en hij wilde een objectieve methode ontwikkelen. “Ik wilde gewoon dat het werk aan de grens goed gedaan werd.” Maar wie een grens als het IJzeren Gordijn bewaakt, kan zich aan politiek en ideologie niet onttrekken. Terwijl hij in de jaren 1980 gestaag doorwerkte aan zijn methode, nam om hem heen de onrust toe.
In de nazomer van 1989 begonnen mensen in Leipzig openlijk te protesteren tegen het regime. Al gauw werd ook in Dresden gedemonstreerd. Voor Elke, inmiddels 19, viel de politieke onrust samen met een diepe persoonlijke crisis. “Alles was op drift, het land en ikzelf. Ik had al maanden geen idee wat ik met mijn leven moest doen. Meisjes gingen meestal het onderwijs in, maar ik wilde geen leraar worden in de DDR. Dan zou ik kinderen allemaal onzin moeten leren: dat communisme het best denkbare systeem is, dat het de wereld zou gaan veroveren. Op school lachten we onze leraren vierkant uit, en ze hadden eigenlijk allang geen weerwoord meer. Dus het onderwijs werd het niet. Maar wat dan wel? Ik was na lang twijfelen uit wanhoop begonnen aan een kappersopleiding. Dat was tenminste een politiek neutraal vak.”
Toen haar vrienden één voor één naar Tsjechoslowakije en Hongarije vertrokken, waar de gaten in het IJzeren Gordijn begonnen te vallen, bleef Elke in de DDR om haar opleiding af te maken. Nog meer onzekerheid kon ze op dat moment niet hebben.
Maar ze kon ook niet wegblijven bij de demonstraties. “Ik voelde dat er iets belangrijks gebeurde. Het was zo indrukwekkend: de enorme mensenmassa die zich door de stad bewoog, als een enorm beest, dat maar bleef groeien en groeien. Al die verschillende mensen, jong en oud, die samenkwamen.”
Het was niet zozeer woede die haar de straten op dreef, zegt ze. “Die ideologische onzin op school, de geopende post en afgeluisterde telefoongesprekken, dat soort sneue dingen, daar lachten we eigenlijk alleen maar om. Maar het jarenlange dromen van naar het buitenland vertrekken, die frustratie, die droeg ik in die demonstraties wel met me mee.”
Op 7 oktober 1989 vierde de DDR haar 40-jarig jubileum alsof er niets aan de hand was. Op diezelfde dag presenteerde Peter zijn werk in de vorm van een “leerkabinet” aan zijn collega´s. Het moet de basis gaan vormen voor een training voor alle paspoortcontroleurs.
Maar intussen was het protest aangezwollen. Tienduizenden demonstranten werden er honderdduizenden. Demonstraties sloegen over naar andere steden. Ook naar Berlijn. Het regime begon te wankelen.
Op de avond van 9 november ziet Peter thuis op televisie hoe DDR-politicus Günter Schabowski verkondigt dat de grens geopend wordt. Als een journalist vraagt wanneer die maatregel ingaat, maakt Schabowski een historische vergissing. “Per direct”, antwoordt hij. Dat moet de volgende dag zijn, de grenswachten weten nog van niets. Peter schiet zijn uniform aan en haast zich naar Checkpoint Charlie. Daar eist een enorme mensenmassa onmiddellijke doorgang. Binnen enkele uren geven de grenswachten toe. De rest van de nacht is Peter op de been om de mensenstroom naar het Westen in goede banen te leiden. “Op dat moment realiseerde ik me dat het leven nooit meer hetzelfde zou zijn. Maar niemand wist hoe het verder zou gaan.”
Voor Peter brak met de val van de Muur een tussentijd aan. Maandenlang ging hij nog elke dag naar zijn werk en hij trainde zelfs nog nieuwe collega´s. Met zijn eigen methode.
Toen de Muur gevallen was ging Elke, in tegenstelling tot talloze landgenoten, niet meteen naar het Westen. Pas een maand later, op een ijskoude decemberochtend in 1989, stak ze in Berlijn voor het eerst de grens over. “Ik weet niet eens meer of ze toen nog onze identiteitskaarten controleerden, of ons al gewoon doorlieten. We waren voor dag en dauw vertrokken om de drukte te vermijden. Dat lukte, maar ja, toen stonden we daar, om zes uur ´s ochtends in West-Berlijn. Geen enkel café was open en het vroor dat het kraakte. De enige plek die we konden verzinnen waar het warm was, was Tegel, het vliegveld. Daar zijn we maar naartoe gegaan. Ik zal nooit vergeten hoe ik daar met open mond heb zitten kijken naar de hordes zakenmensen die voorbijkwamen. Die mensen reizen zomaar de wereld rond, dacht ik, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Naar New York! Madrid! Londen! Dat wilde ik ook.”
Op 22 juni 1990, zeven maanden na de val van de Muur, werd Checkpoint Charlie ontmanteld. Het waren de grenswachten zelf die het sloopwerk moesten doen. Peter was erbij. “Dat was wel emotioneel, natuurlijk. Ineens is het werk dat je je halve leven hebt gedaan niet meer nodig. Maar ik voelde me ook van een grote en zware last bevrijd.” Het bewaken van een grens die haast niemand wilde was zwaar, heel zwaar werk geweest.
Hij probeerde de West-Duitse grensbewaking te interesseren voor zijn gezichtsherkenningsmethode, maar tevergeefs. In het nieuwe Duitsland kon ´Stasi-technologie´ op weinig enthousiasme rekenen. “En ze waren al Komputer-Infiziert, ze hadden al hun hoop gevestigd op computers.” Als hij in augustus 1990 afzwaait als controleur, neemt hij al zijn aantekeningen en studiemateriaal mee naar huis.
Zesentwintig jaar later wordt gecomputeriseerde gezichtsherkenning inderdaad steeds vaker ingezet aan de grens: voor paspoortcontrole, en soms ook voor het monitoren van migratie. Voorstanders zien de scanners als veelbelovende nieuwe wapens in de strijd tegen identiteitsfraude en terrorisme. Maar de scepsis over deze technologie neemt toe. Als je gezicht de sleutel wordt tot je persoonlijke gegevens, hoe veilig zijn die gegevens dan? En wat als gezichtsherkenningstechnologie in verkeerde handen valt? Heeft deze techniek geen totalitaire potentie?
Het bedrijf waar Elke voor werkt legt elk van zijn klanten langs een ethische meetlat, vertelt ze. Met sommige landen doet het helemaal geen zaken: “dan moet je denken aan de usual suspects, voornamelijk landen in het Midden-Oosten.”
Maar het verkoopt ook gezichtsherkenningssoftware voor grenscontroles. Onder andere voor EU-grenzen, die steeds ondoordringbaarder worden voor wie niet de juiste papieren heeft. Is dit geen vreemde baan voor een voormalig Muurbestormer? Doet de fortificatie van de Europese grenzen haar niet denken aan het DDR-verleden?
“Nee, dit is anders”, vindt ze. “De Muur sloot mensen op; huidige grenstechnologie is een veiligheidsmaatregel. Ja, ik weet dat immigranten zich nu buitengesloten voelen. Maar het alternatief is massale immigratie en die zou de maatschappij ontregelen. Ik denk dat, zolang er landsgrenzen zijn, grensbewaking nodig blijft. Denk ook aan terrorismedreiging. Ik ben voorstander van nog strengere grenscontroles om aanslagen te voorkomen.”
Peter bevalt de vergelijking tussen de Muur en huidige grenzen beter. Volgens hem verschilde zijn werk niet van dan dat van talloze andere grensbeambten overal ter wereld. Hij weigert het als iets anders te zien dan een praktische klus: die grens was er nu eenmaal en moest bewaakt worden. “Ik had hetzelfde werk in Nederland kunnen doen.”
Dus hij schaamt zich niet, en zijn oud-collega´s net zomin. Integendeel, ze zijn trots. Niet op hun rol in de wereldgeschiedenis, die Peter bagatelliseert. Hij betwijfelt zelfs of de gezichtsherkenningstrainingen verschil hebben gemaakt. Nee, de veteranen van Checkpoint Charlie zijn trots omdat ze het zware werk hebben volgehouden. Dat alle voormalige Stasi-medewerkers in het herenigde Duitsland “verketterd” worden, vinden ze onrechtvaardig. Maar wat doe je eraan, zegt Peter. “Geschiedenis wordt geschreven door de winnaars, en wij zijn de verliezers.”